Nieuws

Vertrouwd data delen voor een duurzaam logistiek Nederland

      Jaap Stoppels                        Leopold Jonkman

In een wereld waarin de logistiek voortdurend evolueert, zit de haven van Rotterdam onbetwistbaar in de voorhoede van innovatie en duurzaamheid. Bekend als de grootste zeehaven van Europa, faciliteert Rotterdam jaarlijks de overslag van meer dan 470 miljoen ton goederen, waarmee het een cruciale schakel vormt in wereldwijde handelsketens. Leopold Jonkman van Portbase en Jaap Stoppels van het programma Digitale Infrastructuur Logistiek zetten zich in voor het slimmer uitwisselen van data in de logistiek, waaronder rond deze zeehaven.

 

Fysieke ruimte, capaciteit op infrastructuur en de beschikbaarheid van goede arbeidskrachten worden steeds schaarser. Om maatschappelijk en economisch belangrijke voorzieningen in de toekomst bereikbaar te houden voor mensen en bedrijven moet het multimodale goederenvervoer in en door Nederland wendbaarder, efficiënter en weerbaarder worden. Het programma Digitale Infrastructuur Logistiek, geïnitieerd door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en gefinancierd door het Nationaal Groeifonds en bedrijfsleven, richt zich op digitale en geautomatiseerde samenwerking tussen logistieke ketenpartijen en daarbuiten. In samenwerking met logistieke knooppunten wordt via praktijktoepassingen onderzocht wat daarvoor nodig is. Hierin is Portbase een belangrijke partner met vijf ‘Living Labs’.

 

Portbase bedient met haar Port Community System meer dan 5.000 logistieke bedrijven binnen de zeehavens en logistieke gemeenschap, zoals rederijen, terminaloperators, expediteurs, douane, en andere logistieke dienstverleners. Als geen ander kennen zij de uitdagingen in de logistiek. Een verstoring in transport, zoals laag water, of onveilige situaties op de doorvaarroute, heeft een enorme impact op de hele logistieke keten. Dan is het belangrijk om actie te kunnen ondernemen op basis van de juiste data-inzichten.

 

Stoppels: Zo leren we via de Living Labs welke afspraken we gaan maken om data veilig, efficiënt en betrouwbaar te delen. Dit zijn bijvoorbeeld afspraken op gebied van technische specificaties (hoe gegevens worden uitgewisseld met formaten en protocollen), operationele richtlijnen en beveiligingsnormen. Dat geheel aan afspraken noemen we de Basis Data Infrastructuur. Deze overgang naar data delen via zo’n afsprakenstelsel vereist dat organisaties verschuiven van één-op-één dataverbindingen naar federatieve datadeling voor de gehele keten, oftewel data ophalen bij de bron op basis van identificatie en autorisatie.

 

Volgens Stoppels is deze manier van data uitwisselen essentieel. Het kunnen beschikken over de juiste informatie helpt om beter te plannen, reduceert wachttijden en verlaagt daarmee direct de impact op het milieu. Er kunnen snel en overwogen keuzes worden gemaakt in transportmodaliteiten (bijvoorbeeld binnenvaart of vrachtvervoer) en we krijgen veel meer end-to-end visibility (transparantie) zodat we ook weten of goederen geproduceerd zijn volgens onze ethische en wettelijke normen. Of het efficiënter en betrouwbaarder opstellen van verantwoordingsrapportages, zoals over CO2-uitstoot. Data moet nu vaak met menselijke tussenkomst verzameld en verwerkt worden en ketenpartijen krijgen nog voornamelijk informatie van hun directe partner, terwijl ze informatie meer vooruit of terug in de keten nodig hebben.

 

Jonkman: “Via de Living Labs van DIL onderzoeken we nu afspraken en techniek over semantiek, data-soevereiniteit, identificatie en autorisatie. Daarnaast werken we toe naar ‘data ophalen bij de bron, wat we ‘federatief’ noemen. Dat helpt beveiliging, traceerbaarheid en eigenaarschap en maakt oplossingen schaalbaar. Stoppels: “Door data direct bij de bron te raadplegen op basis van autorisaties in een keten, verhogen we innovatievermogen en zijn oplossingen schaalbaar. We zetten hiermee fundamentele stappen voor systeem-innovatie in de logistiek. Voorwaarde is dat ondernemingen en overheid ook data willen delen in het belang van de hele keten.”